Met interesse volg ik de parlementaire enquete Fyra. Niet alleen de persberichten, maar als het even kan, kijk ik ook de verhoren via het youtube-kanaal van de Tweede kamer. Behalve dat het duidelijk lijkt dat de verhoudingen tussen NS en de Staat tenminste verwarrend zijn, is het kraakhelder dat een businesscase uit 2001 niet meer geldig is in 2013. Of toch wel?

Medio 1999 is besloten dat er in Nederland een snelle spoorverbinding moet komen tussen Amsterdam en Brussel, en daarmee tussen Nederland en het TGV-netwerk in Zuid-Europa. Een spoorverbinding betekent: infrastructuur, treinen en een dienstregeling. Het Fyra-onderzoek richt zich op het laatste deel: de treinen en de dienstregeling. Opvallend genoeg wordt het besluit tot de aanleg van de infrastructuur niet ter discussie gesteld.

Het lijkt erop dat alles wat mis kon gaan, mis ging: financieel, juridisch, technisch en misschien ook wel de redelijkheid. Omdat de NS (letterlijk) koste wat het kost het recht van rijden op de spoorlijn wilden, hebben zij een bod gedaan dat volgens sommige bewindslieden ‘volstrekt idioot’ was. Daardoor moesten zij treinen scherp inkopen, ondanks dat deze technisch vrijwel geheel nieuw ontwikkeld moesten worden. Er ontstond tussen de NS/HSA, de verschillende ministeries, de Belgische regering, de Belgische spoorwegen en de Italiaanse treinenbouwer een juridisch getouwtrek dat iedereen in het belang van de belastingbetaler en de treinreiziger voerde. Het resultaat is wel bekend.

Bij ieder verhoor val ik weer in verbazing: waarom stelt niemand voorgaande aannames ter discussie? Waarom neemt niemand echt verantwoordelijkheid? Waarom investeer je in infrastructuur die geschikt is voor 300 km/h en bestelt men materieel van 220 km/h? Waarom accepteer je een idioot bod van een Staatsbedrijf? Waarom staan vrijwel alle partijen tegenover elkaar? Waar is de redelijkheid die je mag verwachten van weldenkende mensen?

Ik weet: we hebben in Nederland een web van regels, rechten en procedures gespannen waardoor excessen ontstaan zoals met de bouwfraude, de banken, de woningcoöperaties, de Fyra en actueel de Rotterdamse baan in Den Haag. Het dwingt ons soms in hachelijke situaties, maar dat ontslaat ons toch niet om redelijk te zijn?

Een businesscase beschrijft de manier waarop een organisatie toegevoegde waarde creëert, levert en vastlegt binnen de context waarin het opereert. Dat betekent dat de context van een businesscase cruciaal is. Het is ondenkbaar dat de context van een businesscase in 2013 gelijk is aan die van 2001. Helder. Tegelijk zijn het de mensen die business met elkaar doen, mensen die het maken en breken. Zijn we bijna zo ver dat we leren en ons niet verstoppen achter regels en procedures? Dat we bouwen aan vertrouwen en aan ons nalatenschap? Met of zonder businesscase? Samen?